Edwin Kroon RB

  • Register Belastingadviseur

"Voor zeer persoonlijke dienstverlening aan zelfstandige ondernemers, vrije beroepsbeoefenaren, verenigingen, stichtingen en particulieren."

SRA Nieuwsbrief 1e kwartaal 2013 - Deel 1

1. Correcties in laatste btw-aangifte 2012

Het is weer tijd voor de laatste btw-aangifte over het jaar 2012. Deze moet uiterlijk op 31 januari 2013 ingeleverd en betaald zijn aan de Belastingdienst. In de laatste aangifte moet u traditioneel weer rekening houden met een aantal afrekeningen over het afgelopen kalenderjaar. Wat dacht u van de correcties op het privégebruik van goederen en diensten die tot uw bedrijf behoren of op het privégebruik van de auto van de zaak?

Herziening aftrek bij vrijgestelde omzet
Koopt u goederen of gebruikt u diensten voor zowel btw-belaste activiteiten als voor btw-vrijgestelde activiteiten, dan kunt u niet alle btw in aftrek brengen. Alleen de btw voor kosten die u maakt voor belaste omzet is aftrekbaar. Dat betekent dat u een inschatting moet maken welk deel van de goederen en diensten u gebruikt voor belaste omzet. In de laatste btw-aangifte over 2012 moet u dan eventuele correcties aanbrengen in de verdeling die u heeft gemaakt tussen belaste en vrijgestelde omzet. Een teveel genoten btw-aftrek moet u herzien.

Let op
De herzieningstermijn voor roerende investeringsgoederen (bijvoorbeeld een computer of een auto) is vijf jaar en voor onroerende investeringsgoederen (zoals een pand) tien jaar. Er gelden bijzondere regels. Uw SRA-adviseur kan u hier meer over vertellen.

Correcties over het privégebruik
Onroerend goed, de auto van de zaak en andere zakelijke goederen en diensten die u het afgelopen jaar privé heeft gebruikt, zullen de nodige aandacht van u vragen in deze aangifte. Als u de btw over deze goederen of diensten eerder hebt afgetrokken als voorbelasting, moet u voor het privégebruik btw betalen.

Gebruikt u de auto van de zaak voor belaste omzet, dan heeft u gedurende het jaar alle btw over de aanschaf, het onderhoud en het gebruik als voorbelasting mogen aftrekken. Voor het privégebruik moet u btw betalen. Deze bedraagt in de regel 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm. Er bestaan afwijkende regels wanneer u:

  • een auto heeft die ouder is dan vijf jaar;
  • de auto zonder btw heeft aangeschaft;
  • een (sluitende) kilometeradministratie heeft bijgehouden;
  • uitsluitend aan het woon-werkverkeer heeft deelgenomen;
  • een eigen bijdrage betaalt voor het privégebruik;
  • als ondernemer uw privéauto zakelijk gebruikt en de btw op de kosten voor onderhoud en gebruik in aftrek heeft gebracht.

Correctie over personeelsvoorzieningen
In de laatste aangifte moet u ook alert zijn op de btw over personeelsvoorzieningen, giften en relatie-geschenken. De btw mag u in principe in aftrek brengen als de voorzieningen en geschenken per werknemer of relatie niet meer bedragen dan € 227 (exclusief btw). Heeft u meer uitgegeven en de btw hierover afgetrokken, dan moet u waarschijnlijk de btw alsnog terugbetalen. Neem voor details contact op met uw SRA-adviseur.

Kleine ondernemersregeling
Tot slot kunnen zelfstandig ondernemers die de kleine ondernemersregeling toepassen hun vermindering (eventueel) corrigeren.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

2.  Turbulente wijzigingen voor de woningmarkt

Het afgelopen jaar was een spannend jaar voor de (potentiële) woningeigenaar. Hoe zou het aflopen met de hypotheekrenteaftrek? Komen starters straks nog wel aan bod? Hieronder treft u een overzicht aan van alle nieuwe maatregelen voor de hypotheekrenteaftrek die gelden vanaf 2013.

Hypotheekrenteaftrek
Vanaf 1 januari 2013 krijgt u alleen nog renteaftrek voor een hypotheek die u in dertig jaar volgens een annuïtair schema volledig aflost. Wie toch voor een andere hypotheekvorm kiest, verliest zijn recht op hypotheekrenteaftrek. Leningen die verder gaan dan een annuïtaire aflossing, zoals het lineaire model, komen ook in aanmerking voor hypotheekrenteaftrek.

Wanneer u al een hypotheek heeft, verandert er na 1 januari 2013 in grote lijnen niets. Ook niet als u verhuist en uw bestaande hypotheek meeneemt of uw hypotheek volledig oversluit. Leent u een extra bedrag, dan gelden de nieuwe regels voor dit bedrag wel. Verder zijn de volgende aandachtspunten belangrijk:

  • De oude fiscale regels blijven gelden voor woningen die zijn gekocht op of voor 31 december 2012. Essentieel is dat de onherroepelijke schriftelijke koopovereenkomst binnen deze termijn valt. De lening moet wel voor 1 januari 2014 zijn aangegaan en de levering van de woning moet dit jaar plaatsvinden.
  • Wanneer u uw woning in 2012 heeft verkocht, nu tijdelijk huurt en in 2013 opnieuw een huis koopt, valt u onder een overgangsregeling. Voor de hypotheekschuld gelden de oude regels, voor zover deze niet hoger is dan de eigenwoningschuld die u had net voor de verkoop van uw woning.
  • Wanneer u in 2012 een verbouwing bent begonnen waar u pas in 2013 de financiering van heeft kunnen regelen, valt de rente van deze financiering ook onder de oude regels. Wel moet u een schriftelijke overeenkomst van de aannemer kunnen overleggen. Bovendien moet de verbouwing in 2013 zijn afgerond.
  • Wilt u uw bestaande aflossingsvrije hypotheek geheel of gedeeltelijk omzetten in een (bank)spaar- of beleggingshypotheek, dan kan dit nog zonder gevolgen tot 1 april 2013.

Minder lenen voor een huis
Er zijn nog andere zaken waarmee u rekening moet houden als u dit jaar een huis gaat kopen. Zo zult u voldoende eigen geld moeten meenemen voor de aankoop van een huis. Het kabinet heeft namelijk bepaald dat de maximale lening die u kunt aangaan 105% (was 106%) bedraagt van de woning-waarde. Bijkomende kosten moet u dus zelf financieren. Het maximale financieringspercentage wordt uiteindelijk 100%.

Ook de inkomensnormen voor hoeveel u mag lenen zijn verder aangescherpt. Houd er dus rekening mee dat u minder kunt lenen voor het huis. Voor starters is er een versoepeling. Zij kunnen een ruimere hypotheek krijgen als zij binnen enkele maanden of jaren een verhoging van hun salaris verwachten.

Drie extra versoepelingen
Tot slot kunnen de volgende drie maatregelen nog interessant zijn voor u:

  1. Mensen die na verkoop van hun eigen woning met een restschuld blijven zitten, mogen de rente over deze restschuld maximaal tien jaar in aftrek brengen in box 1. Het gaat om restschulden die zijn ontstaan vanaf 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017.
  2. Twee crisismaatregelen zijn met een jaar verlengd: wie gaat verhuizen, kan wat langer
    gebruik maken van de verhuisregeling en de hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur wordt ook met één jaar verlengd.
  3. De doorverkooptermijn voor de overdrachtsbelasting is vanaf 1 september 2012 verruimd van
    6 naar 36 maanden.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

3.  Hoe nu verder met de levensloopregeling?

Heeft u werknemers die deelnemen aan de levensloopregeling, dan moet u rekening houden met de nodige wijzigingen dit jaar. Voor sommige deelnemers is het tegoed definitief vrijgevallen per 1 januari 2013. Andere mogen blijven deelnemen. Voor u als werkgever is het belangrijk dat u de veranderingen goed verwerkt.

Levensloopregeling in vogelvlucht
Op 1 januari 2006 is de levensloopregeling ingevoerd. Hiermee konden werknemers een deel van hun brutosalaris sparen voor onbetaald verlof of om eerder met pensioen te gaan. Per 1 januari 2012 is de levensloopregeling afgeschaft, maar er is wel een overgangsregeling. Met deze overgangsregeling krijgt u nu te maken.

Deelnemers met een tegoed van minder dan € 3.000
Heeft uw werknemer deelgenomen aan de levensloopregeling en was zijn levenslooptegoed op 31 december 2011 minder dan € 3.000, dan is het tegoed definitief vrijgevallen op 1 januari 2013. Deze vrijval is belast. U moet loonheffingen inhouden over 80% van het opgebouwde tegoed op 31 december 2011. Het rendement dat sinds 1 januari 2012 is opgebouwd over het levenslooptegoed, moet u volledig belasten. Tot 2012 bouwde uw werknemer ook levensloopverlofkorting op over zijn inleg. Bij de berekening van de loonheffingen moet u rekening houden met deze opgebouwde levensloopverlofkorting.

Deelnemers met een tegoed van € 3.000 of meer
Bedroeg het levenslooptegoed op 31 december 2011 € 3.000 of meer, dan mag uw werknemer tot 2022 gebruik blijven maken van de levensloopregeling. Hij mag dus gewoon door blijven sparen.

Let op
Per 1 januari 2013 is een eventuele inleg in de levensloopregeling aftrekbaar voor alle loonheffingen, dus ook voor de werknemersverzekeringen. Uw bijdrage is geen loon. Daar staat tegenover dat een eventuele opname loon is voor alle loonheffingen. U betaalt als werkgever dus ook premies werkne-mersverzekeringen over de opname. Is uw werknemer op 1 januari 2013 61 jaar of ouder, dan geldt een afwijkende regeling.

Als uw werknemer zijn levenslooptegoed in 2013 in één keer volledig wil opnemen, dan profiteert hij van de 80%-regeling. U moet dan loonheffingen inhouden over 80% van het opgebouwde tegoed op 31 december 2011. De eis dat levenslooptegoed alleen kan worden opgenomen voor verlof is komen te vervallen. Uw werknemer mag het levenslooptegoed dus ook voor andere doeleinden opnemen. Het tegoed dat uw werknemer heeft opgebouwd vanaf 1 januari 2012 moet u volledig belasten. Ook hier moet u bij de berekening van de loonheffingen rekening houden met de opgebouwde levensloopverlofkorting.

Heeft uw werknemer zijn volledige tegoed in 2013 opgenomen, dan kan hij niet meer bijstorten op de levenslooprekening. De levensloopregeling eindigt dan.

Tot slot moet u als werkgever ook loonheffingen inhouden voor uw ex-werknemer met een levenslooptegoed die na zijn vertrek geen nieuwe werkgever heeft gevonden.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

4. Tijdelijke oplossing voor bijbetalingsplicht bij waardeoverdracht pensioen

Een werknemer die van werkgever verandert, mag zijn opgebouwde pensioenaanspraken meenemen naar de pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever. Hij moet dit dan wel binnen zes maanden aanvragen. Deze waardeoverdracht kan voor de oude of nieuwe werkgever grote financiële gevolgen hebben. Om deze gevolgen te beperken, is er nu een tijdelijke oplossing voor de 'kleine' werkgever.


Soms forse bijbetalingslasten bij waardeoverdracht
Een werknemer heeft wettelijk het recht om zijn, bij de oude werkgever, opgebouwde pensioen onder te brengen bij de pensioenuitvoerder van zijn nieuwe werkgever. Dit heet waardeoverdracht en kan, afhankelijk van de regeling (zoals een middelloon- of eindregeling), al dan niet voordelig uitpakken voor de werknemer. Door de financiële crisis kampen veel pensioenfondsen op dit moment met te lage dekkingsgraden. Dat betekent dat een waardeoverdracht dan niet mogelijk is. Zodra dit wel weer kan, vindt dit dan alsnog met terugwerkende kracht plaats.

Bij waardeoverdracht kan een werkgever geconfronteerd worden met bijbetalingslasten, die soms oplopen tot enkele tienduizenden euro's. Vooral ‘kleine’ werkgevers kunnen hierdoor in financiële problemen komen. Daarom wordt de plicht tot bijbetaling voor deze werkgevers nu tijdelijk beperkt, totdat er een structurele oplossing is.

Beperkte bijbetalingsverplichting
U bent in dit verband een kleine werkgever als u een premieplichtig loon heeft van maximaal € 755.000 (2012). Dit loon staat op de premienota voor de sociale verzekeringen van het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen).

Bedragen voor u als kleine werkgever de bijbetalingslasten bij een individuele waardeoverdracht meer dan € 15.000 en meer dan 10% van de overdrachtswaarde, dan hoeft u de bijbetalingslasten niet te betalen. De pensioenuitvoerder is dan ook niet verplicht om mee te werken aan de waardeoverdracht. U mag de bijbetalingslasten wel vrijwillig betalen.

Extra gegevens aanleveren
Bij een verzoek om waardeoverdracht zal de pensioenuitvoerder moeten weten of de grens van € 15.000 en 10% van de overdrachtswaarde wordt overschreden. Tevens zal de pensioenuitvoerder bij u aankloppen om te bepalen of u een kleine werkgever bent en zo ja, of u bij overschrijding van de grens bereid bent om de bijbetalingslasten vrijwillig te voldoen.

Krijgt u van de ontvangende pensioenuitvoerder een verzoek tot uitvraag van informatie, dan moet u hier binnen een maand op reageren. Als u niet binnen deze termijn met bewijsstukken kunt aantonen dat u een kleine werkgever bent, dan gaat de waardeoverdracht door en bent u verplicht tot bijbetalen.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

Tips

1.  Welke scholingsuitgaven zijn aftrekbaar in 2013?
Voor het nieuwe jaar heeft het kabinet flink gesneden in de aftrekbaarheid van scholingsuitgaven. Dit zijn uitgaven die u maakt voor het volgen van een opleiding of studie voor een (toekomstig) beroep. De scholingsuitgaven komen voor aftrek in aanmerking als deze meer bedragen dan de drempel van
€ 250 (was € 500), maar niet boven het maximum uitkomen van € 15.000.

In 2013 zijn alleen nog de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde en noodzakelijke kosten van de opleiding of studie aftrekbaar. U moet hierbij denken aan het les-, cursus- of collegegeld, examen-geld of promotiekosten en de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leermiddelen en bescher-mingsmiddelen. Denk bijvoorbeeld aan de verplichte studieboeken, verplicht gereedschap of een beschermingsbril.

2.  Veranderingen in premiekortingen
De premiekorting voor het in dienst nemen van oudere, voormalige uitkeringsgerechtigde werknemers en de premiekorting voor arbeidsgehandicapte werknemers, zijn beide per 1 januari 2013 omhoog gegaan naar maximaal € 7.000 per jaar bij een 36-urige werkweek of meer. De premiekorting voor   het in dienst hebben van een oudere werknemer is komen te vervallen. De overgangsregeling voor  de premievrijstelling oudere werknemers blijft wel bestaan.

Het kan zijn dat uw werknemer tegelijkertijd recht heeft op de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer en de premiekorting in dienst nemen oudere werknemer. In dat geval past u alleen de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer toe. Tegelijk toepassen mag niet meer.

3.  Kapitaalverzekering omzetten tot 1 april
Voor een nieuwe kapitaalverzekering eigen woning (KEW), een spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW) gelden vanaf 1 januari geen fiscale faciliteiten meer. Deze vallen vanaf het begin af aan onder het vermogen in box 3 en er gelden geen vrijstellingen. Heeft u een bestaande kapitaalverzekering in box 3, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om deze om te zetten naar een KEW, SEW of BEW. U heeft hier nog tot 1 april van dit jaar de tijd voor.

4.  Vrije ruimte werkkostenregeling omhoog
De vrije ruimte van de werkkostenregeling is per 1 januari 2013 omhooggegaan van 1,4% naar 1,5%. Reden voor deze verhoging is de eveneens per 1 januari afgeschafte verplichte vergoeding van de bijdrage Zvw (Zorgverzekeringswet). Daarvoor in de plaats is de werkgeversheffing Zvw gekomen. U mag in 2013 tot maximaal 1,5% van de totale fiscale loonsom gebruiken voor onbelaste vergoedingen of verstrekkingen aan uw werknemers.

Past u de werkkostenregeling nog niet toe, dan mag u dit jaar nog gebruiken voor de voorbereiding. Daarbij kunt u uitgaan van de vier logische stappen die wij hebben aangegeven in de laatste nieuwsbrief van vorig jaar. Een van de stappen is het bepalen van de fiscale loonsom. Ga bij deze bepaling niet automatisch uit van de totale loonsom van 2012, want deze is nog inclusief de Zvw.

5.  Verzekeringsadvies niet langer aftrekbaar
Vanaf dit jaar is uw verzekeringsadviseur verplicht om zijn advieskosten voor een lijfrente- of een arbeidsongeschiktheidsverzekering apart aan u te berekenen. Deze kosten zijn niet langer aftrekbaar.

Vorig jaar kon uw verzekeringsadviseur deze kosten nog versleutelen in de verzekeringspremie zelf. Vanaf 1 januari 2013 mag hij dat niet meer. Er geldt nu een zogeheten provisieverbod waardoor de kosten inzichtelijk moeten worden gemaakt. De zuivere premies die u betaalt voor een lijfrente- of een arbeidsongeschiktheidsverzekering blijven wel aftrekbaar. Voor een lijfrente is de premie uiteraard alleen aftrekbaar als u in een jaar te weinig pensioenopbouw heeft (jaarruimte) of als u in de afge-lopen zeven jaren te weinig pensioen heeft opgebouwd (reserveringsruimte) en de premie tijdig is betaald.

6.  Gebruikelijk loon omhoog
Dit jaar is het gebruikelijk loon voor onder anderen de directeur-grootaandeelhouder (dga) vastgesteld op € 43.000 (2012: € 42.000). Het gebruikelijk loon is het loon dat u minimaal moet verdienen en wat hoort bij de duur en het niveau van uw werk. Afhankelijk van uw eigen situatie kan het loon hoger of lager zijn (bijvoorbeeld als u in deeltijd werkt).

Uit onderzoek is gebleken dat een dga bij een ongewijzigd salaris dit jaar netto minder overhoudt. Dit komt onder meer door verhoging van de eerste tariefschijf in de inkomstenbelasting, door een hogere premie Zorgverzekeringswet en een verlaging van de maximale arbeidskorting voor hogere inkomens.

Bij een gebruikelijk loon van € 43.000 op jaarbasis gaat u er ongeveer € 95 netto per maand op achteruit.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

Nieuwsbrieven | Tips & Adviezen

Nieuwsbrieven van uw SRA - Kantoor

Archief

Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze site de uiterste zorg is nagestreefd, wordt iedere aansprakelijkheid uitgesloten voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op of via deze site (links) beschikbaar is.

Although at composing the contents of this site the extreme care has been pursued, every liability is excluded for inadequacies, incompletions and possible impact of acting on the basis of information which is on or by means of this site (links) available.

Terug naar boven