Edwin Kroon RB

  • Register Belastingadviseur

"Voor zeer persoonlijke dienstverlening aan zelfstandige ondernemers, vrije beroepsbeoefenaren, verenigingen, stichtingen en particulieren."

Nieuwsbrief - 3e kwartaal 2007

1. Boete vervalt bij vrijwillige verbetering

U bent verplicht om de aangifte loon- en omzetbelasting correct en tijdig in te dienen. Het te betalen belastingbedrag moet op tijd op de rekening van de Belastingdienst staan. Doet u dit niet, dan riskeert u een boete. Het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst geeft richtlijnen voor de hoogte van de boete en wanneer deze kan worden opgelegd.

Twee soorten boeten
Voldoet u niet aan uw verplichtingen dan kan de inspecteur een verzuimboete opleggen. De hoogte is afhankelijk van het aantal keren dat sprake is van een verzuim en bedraagt maximaal € 4.537. Zo kost het niet tijdig of onjuist indienen van een eerstedagsmelding u € 113. Gebeurt dit stelselmatig dan riskeert u een boete van € 1.134.

Bij opzet of grove schuld riskeert u een vergrijpboete. Hiervan is sprake wanneer u bijvoorbeeld opzettelijk inkomsten verzwijgt. De hoogte is afhankelijk van het vergrijp en kan oplopen tot 100% van de verschuldigde belasting.

Belangrijk om te weten
De inspecteur moet zich aan de regels houden:

  • Hij mag u niet voor hetzelfde feit twee keer beboeten.
  • Afhankelijk van de omstandigheden moet hij kiezen of hij een verzuim- of vergrijpboete oplegt.

Beiden is niet mogelijk.

Vrijwillige verbetering
Ontdekt u een fout in de afgedragen loon- of omzetbelasting en herstelt u dit zo snel mogelijk dan bent u de inspecteur voor en is er sprake van vrijwillige verbetering. Een bekend voorbeeld is de suppletieaangifte. U moet de inspecteur schriftelijk meedelen tot welk bedrag de belasting niet is betaald. Is dit minder dan € 5.000, dan legt de inspecteur geen boete meer op. Een opgelegde verzuim- of vergrijpboete vervalt bij afwezigheid van alle schuld of een pleitbaar standpunt.

Boete door schuld van uw adviseur?
Wanneer de inspecteur u een vergrijpboete oplegt, moet hij bewijzen dat de opzet of grove schuld aan uzelf te wijten is. Kunt u aantonen dat u redelijkerwijs niet hoefde te twijfelen aan de fiscale mededelingen en adviezen van uw adviseur, dan is de boete niet voor uw rekening.

Tot slot
Bent u het niet eens met een opgelegde boete, dan heeft u het recht om binnen zes weken bezwaar te maken. Overleg met uw adviseur wat u in dit geval het beste kunt doen.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

2. Faillissement en huwelijkse voorwaarden

Natuurlijk hoopt u dat uw bedrijf altijd goed zal blijven lopen. Maar wat als de zaken plotseling zo slecht gaan dat faillissement moet worden aangevraagd? Opeens bent u verzeild geraakt in de nachtmerrie van iedere ondernemer. Gelukkig bent u onder huwelijkse voorwaarden getrouwd, dus met het privé-vermogen van uw echtgenote zit het wel goed. Of toch niet?

Faillissement
Op het moment dat u als ondernemer uw schulden niet langer kunt betalen, valt ook het privé-vermogen in het faillissement. Bent u in gemeenschap van goederen gehuwd, dan betreft het dus ook het vermogen van uw echtgeno(o)t(e). Bent u gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, dan kunnen de schuldeisers in principe niet aan het vermogen van uw partner komen. Tenminste, als deze op de juiste manier zijn opgesteld en nageleefd.

Huwelijkse voorwaarden
Het grote voordeel van huwelijkse voorwaarden is dat de gemeenschap van goederen kan worden beperkt of uitgesloten. Meestal is er in de voorwaarden een periodiek verrekenbeding opgenomen. Dit houdt in dat na verloop van een bepaalde periode (vaak is dit een jaar) telkens de niet verbruikte inkomsten en winsten tussen beide echtelieden worden verrekend. In de praktijk wordt dit nogal eens vergeten. Het gevolg is dat er bij een faillissement alsnog vanuit wordt gegaan dat er sprake is van een gemeenschap van goederen, met alle gevolgen van dien.

Huwelijkse voorwaarden hebben geen nut wanneer u samen met uw partner een VOF heeft. Vennoten zijn namelijk hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming.

Echtelijke woning
Om te voorkomen dat het woonhuis meegetrokken wordt in het faillissement, wordt deze vaak op naam van de partner gezet. Toch is dit niet voldoende. De partner zal moeten bewijzen dat de woning tot zijn of haar privé-vermogen behoort. Het huis moet dus destijds met zijn of haar privé-geld zijn aangekocht. Is het huis gefinancierd, dan moeten de premies, aflossingen en rente ook door hem of haar worden betaald via een giro- of bankrekening op eigen naam (geen en/of rekening).

Tot slot
Bekijk uw huwelijkse voorwaarden nog eens goed en laat deze zonodig aanpassen aan uw huidige situatie. Zorg ervoor dat privé-eigendommen ook echt op de juiste naam staan. Heeft u in het verleden niet verrekend, vraag uw adviseur dan om de verdeling alsnog vast te leggen in een vaststellingsovereenkomst.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

3. Onderhanden werk: nieuwe regels vanaf 2007

Met ingang van 1 januari 2007 zijn de waarderingsregels voor onderhanden werk gewijzigd. Voortaan dient 'voortschrijdend winst' te worden genomen. Voor onder andere bedrijven in de bouw en infrastructuur, de installatiesector, de scheepsbouw en de vrije beroepsbeoefenaren kan dit een fors bedrag aan extra belasting over 2007 tot gevolg hebben.

Onderhanden werk
Er is sprake van onderhanden werk wanneer u met uw bedrijf werkt aan lopende projecten in opdracht van een afnemer en de werkzaamheden niet zijn afgerond op de balansdatum.

Nieuwe waarderingsregels
Onderhanden werk moet voortaan gewaardeerd worden op het gedeelte van de overeengekomen vergoeding dat overeenkomt met de stand van het onderhanden werk of de onderhanden opdrachten per balansdatum (voortschrijdend winst). Voorheen was het mogelijk om de winst pas te verantwoorden bij oplevering van het werk of bij voltooiing van de opdracht. Dit betekent dat naast de direct toerekenbare kosten nu ook het constante deel van de algemene kosten en een winstaandeel moeten worden geactiveerd.

De wetgever verwacht dat de toerekening niet voor grote problemen zal zorgen. Vrijwel alle bedrijven met langlopende projecten maken voor-, tussentijdse, en nacalculaties. Vaak worden er ook gedurende de werkzaamheden al termijnen in rekening gebracht. Tussentijdse winst is dus redelijk eenvoudig vast te stellen.

Voorbeeld ter verduidelijking
Een aannemer heeft een project van € 50.000 aangenomen. Op de balansdatum is 50% van het werk gereed en heeft hij de helft van de aanneemsom in rekening gebracht. De aanneemsom is als volgt opgebouwd:
Directe kosten: € 18.000
Variabele algemene kosten: € 12.000
Constante algemene kosten: € 5.000
Winstopslag: € 15.000

Waardering onderhanden werk tot 2007: € 15.000 (50% van de directe en variabele algemene kosten).
Waardering onderhanden werk vanaf 2007: € 25.000 (50% van de aanneemsom)

Ten opzichte van de oude waarderingsregels is de fiscale winst € 10.000 hoger. Werkt u aan een project dat reeds in 2006 is gestart en bijvoorbeeld pas in 2008 afgerond, dan moet u in een keer de winst over 2006 en 2007 op het project in uw resultatenrekening tot uitdrukking laten komen.

Het is nog wel mogelijk om een voorziening te vormen als een project verliesgevend is of dreigt te worden.

Tot slot
Werkt u aan lopende projecten of opdrachten houd dan reeds op de voorlopige aanslag 2007 rekening met een belastingverzwaring. Vraag uw adviseur voor een inschatting van het onderhanden werk.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

4. Bedrijfsongeval: wat moet u doen

Uw boekhouder breekt zijn been door van de bedrijfstrap te vallen. Natuurlijk kunt u als werkgever niet alles voorkomen. Op grond van de Arbowet bent u wel verplicht om de risico’s in kaart te brengen en te bepalen welke maatregelen u moet treffen. Dit doet u met behulp van een risico-inventarisatie en - evaluatie (RI&E).

Waar moet een RI&E aan voldoen?

  1. De RI&E moet compleet, betrouwbaar en actueel zijn. Wat is de huidige stand van zaken per
    afdeling of groepen werknemers? Aan welke risico’s wordt op dit moment de meeste aandacht besteed?
  2. De RI&E moet schriftelijk zijn vastgelegd en elke werknemer moet deze kunnen inzien.
  3. Het is belangrijk dat u de RI&E regelmatig evalueert. Wijzigt er iets in de werkomstandigheden
    of doen zich nieuwe situaties voor, dan moet de RI&E worden bijgesteld.
  4. De RI&E bestaat in elk geval uit de volgende onderdelen:
    - inventarisatie en evaluatie van de risico’s
    - adviezen van de Arbodienst of - deskundige
    - plan van aanpak
  5. De RI&E moet aandacht besteden aan risico’s voor bijzondere groepen werknemers.
    Bijvoorbeeld jongeren, zwangere werkneemsters, uitzendkrachten en werknemers met deeltijdbanen.

Met ingang van 1 januari 2007 geldt de nieuwe Arbowet. Er is een aantal belangrijke wijzigingen aangebracht die betrekking hebben op de RI&E.

Wijzigingen per 1 januari 2007
Het plan van aanpak wordt jaarlijks opgesteld. Het voorafgaande overleg met de ondernemingsraad of de werknemers is vervallen. U bent ook niet langer verplicht om jaarlijks te rapporteren over de uitvoering.

Bedrijven met maximaal 25 werknemers hoeven de RI&E niet meer te laten toetsen. Voorwaarde is dan wel dat de werkgever gebruik maakt van een goedgekeurd RI&E-instrument, zoals deze is vastgelegd in de CAO. Is er geen CAO-afspraak, dan kunt u als werkgever bij uw brancheorganisatie informeren naar een dergelijk instrument.

Uw werknemers moeten terecht kunnen bij een Arbodeskundige. Bijvoorbeeld een bedrijfsarts of een arbeids-en organisatiekundige van een Arbodienstverlening. Dit mag ook een preventiemedewerker zijn binnen uw eigen organisatie. De verplichting om een Arbospreekuur in te stellen is vanaf 2007 vervallen.

Tot slot
Elke werkgever is verplicht een RI&E te hebben. Uw werknemers kunnen u helpen met het vinden van de knelpunten. Zij weten als geen ander wat er binnen het bedrijf speelt. Ook brancheorganisaties kunnen oplossingen aandragen voor knelpunten binnen uw branche.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

5. BTW-nultarief niet zondermeer van toepassing

Levert u goederen aan buitenlandse ondernemers binnen de Europese Unie, dan kunt u onder voorwaarden factureren met 0% BTW. Maar wat als de buitenlandse afnemer de goederen zelf bij u afhaalt?Ook dan mag u het nultarief toepassen, maar alleen als u kunt bewijzen dat de goederen ook daadwerkelijk de grens zijn overgegaan.

Intracommunautaire levering (ICL)
Er is sprake van een ICL wanneer goederen worden vervoerd van de ene EU-lidstaat naar de andere. U kunt het nultarief alleen toepassen wanneer u zeker weet dat de afnemer een ondernemer is die in de andere lidstaat in het kader van de verwerving van de goederen BTW betaalt.

Factuurvereisten
Om het nultarief te mogen toepassen, heeft u het BTW-identificatienummer van de buitenlandse afnemer nodig. Twijfelt u of u wel met een ondernemer te maken heeft, dan kunt u dit laten controleren door de Belastingdienst. Het nummer moet, evenals de aanduiding dat het om een ICL gaat, worden vermeld op de factuur.

Aantonen dat goederen de grens zijn overgegaan
Aan de hand van ‘boeken en bescheiden’ moet u kunnen aantonen dat de goederen in de andere EU-lidstaat zijn aangekomen. U zult dus de nodige documenten in uw administratie moeten bewaren. Denkt u hierbij aan:
- een schriftelijke bestelling waarop staat vermeld dat u de goederen in het buitenland levert;
- een orderbevestiging waaruit blijkt dat de goederen in het buitenland moeten worden afgeleverd;
- een vervoersverklaring;
- verzekeringspapieren;
- een vrachtbrief;
- de factuur en een bewijs van betaling.

Afhaaltransacties
Ook bij afhaaltransacties moet u bovenstaande regels in acht nemen. Het probleem is echter dat u niet kunt weten of de goederen ook daadwerkelijk de grens zijn overgegaan. Laat daarom uw vaste afnemer een volledig ingevulde vervoersverklaring ondertekenen (voorafgaand aan het vervoer). Hiermee verklaart hij waar de goederen naartoe gaan. Naast alle andere bescheiden die u heeft verzameld, helpt deze verklaring u met uw bewijslast.

Wanneer u niet zeker van uw zaak bent, is het aan te raden om gewoon BTW te berekenen. Uw buitenlandse afnemer kan de BTW altijd terugvorderen bij de Belastingdienst te Heerlen.

Tot slot
De Belastingdienst is altijd kritisch wanneer het gaat om de toepassing van het nultarief bij afhaaltransacties. U kunt maar beter de regels van het spel in acht nemen. Vraag uw adviseur om een voorbeeld van een vervoersverklaring.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

6. Is uw salaris van uw vennootschap(pen) hoog genoeg?

Hoe hoog is uw salaris uit uw BV? Heeft u ook salaris uit een van de dochtermaatschappijen? Het risico bestaat dat de Belastingdienst uw salaris niet hoog genoeg vindt en een naheffingsaanslag plus boete oplegt. Probeer dit te voorkomen.

Een aandeelhouder met een (direct of indirect) 5%-aandelenbelang of meer is volgens de wet een aanmerkelijk belanghouder. Voor een aanmerkelijk belanghouder die werkzaamheden verricht voor de eigen vennootschap of die bepaalde zaken ter beschikking stelt aan de eigen vennootschap, geldt in principe een wettelijk bepaald minimum salaris van € 39.000 (2007).

Salaris per vennootschap
Indien u in meerdere vennootschappen een aanmerkelijk belangaandelenpakket bezit, geldt wellicht nog een aanvullende regeling: ‘de doorbetaaldloonregeling’. Dit houdt globaal in dat voor iedere vennootschap waarin u direct of indirect een aandelenbelang van minimaal 5% heeft en waarvoor u enige werkzaamheden verricht, u een salaris moet ontvangen.

Het komt al snel voor dat u voor uw dochter- of zustervennootschappen ook werkzaamheden verricht. Ontvangt u in dat geval voor de werkzaamheden die u verricht van al deze vennootschappen afzonderlijk salaris? Waarschijnlijk heeft u een praktische weg gekozen en ontvangt u van één vennootschap uw salaris. Maar heeft u met de Belastingdienst kortgesloten dat het goed is dat slechts één vennootschap salaris aan u betaalt?

Naheffingsaanslag en boete
U loopt als aanmerkelijk belanghouder risico bij controle van de Belastingdienst als uw salaris niet voldoet aan het wettelijk minimum en/of u werkzaam bent voor meerdere gelieerde vennootschappen. De hoogte van het salaris wijkt dan af van wat normaliter gebruikelijk is. De Belastingdienst kan een fictief (veelal hoger) salaris bepalen voor elke vennootschap waar u werkzaamheden verricht. U kunt in dat geval een naheffingsaanslag krijgen (tot vijf jaar in het verleden), meestal in combinatie met een boete en rente.

Controles nemen toe
Recent heeft de Belastingdienst aangekondigd dat het aantal (deel)controles voor de Loonbelasting fors zal toenemen. Wij constateren in de praktijk dat men er vaker en strenger er op toeziet dat in de hiervoor genoemde gevallen een salaris wordt toegekend bij alle vennootschappen waarvoor een aanmerkelijk belanghouder werkzaamheden verricht.

Risico voorkomen
Het risico kunt u uitsluiten door de Belastingdienst te vragen om afgifte van:
1) een beschikking gebruikelijk loon en;
2) een ‘doorbetaaldloonregeling’.
Met het eerste verzoek sluit u de hoogte van uw salaris kort. Het verzoek doorbetaaldloonregeling houdt globaal in dat slechts één vennootschap aan de aanmerkelijk belanghouder salaris uitbetaalt en daarover loonheffing(en) zal inhouden. Het bijkomend voordeel hiervan is dat ook de vele administratieve verplichtingen die in principe per vennootschap gelden, zijn ondergebracht bij één vennootschap.

Tot slot
Raadpleeg om onnodig risico te voorkomen uw adviseur voor de benodigde beschikking(en).

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

7. Is de BV nog wel aantrekkelijk?

De heer Janssen heeft in het verleden zijn eenmanszaak omgezet in een BV. Al enkele jaren vallen de winsten tegen en de extra kosten van een BV zijn hoog. Graag zou hij weer teruggaan naar de oude situatie. Sinds 1 januari 2001 bestaat er een faciliteit (geruisloze terugkeer) die het mogelijk maakt om de BV zonder directe belastingheffing over te brengen naar een eenmanszaak of firma. De heer Janssen wordt dan opnieuw ondernemer voor de inkomstenbelasting.

Redenen om terug te keren uit de BV
Is het te betalen bedrag aan vennootschapsbelasting en belasting over het aanmerkelijk belang hoger  dan de belasting die u zou betalen als ondernemer in de inkomstenbelasting, dan is terugkeer uit de BV te overwegen. Andere redenen kunnen zijn het verplichte fictieve salaris voor een DGA van € 39.000 en de ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting (zelfstandigenaftrek en MKB-vrijstelling).

Geruisloze terugkeer
Door gebruik te maken van de faciliteit wordt de belastingclaim doorgeschoven naar de inkomstenbelasting. Om dit te realiseren worden de activa en passiva overgebracht tegen boekwaarde. Dit geldt ook voor vermogensbestanddelen die ter beschikking zijn gesteld aan de BV. Daarnaast wordt de aanmerkelijkbelangclaim omgezet in een terugkeerreserve.

Een in de BV opgebouwd pensioen moet worden ondergebracht bij een verzekeraar. Hiervoor is het wel nodig dat de BV over voldoende liquide middelen beschikt. U kunt ook overwegen om een pensioen-BV op te richten.

Voorwaarden
Om gebruik te kunnen maken van deze faciliteit moet u aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • De BV moet naar Nederlands recht zijn opgericht en in Nederland zijn gevestigd.
  • De BV moet een materiële onderneming drijven. Een beleggings-BV komt dus niet in aanmerking.
  • De BV moet na de geruisloze terugkeer worden ontbonden.
  • De aandeelhouder moet een natuurlijke persoon zijn en de onderneming in de vorm van een eenmanszaak voortzetten. Zijn er meerdere aandeelhouders, dan gebeurt dit in de vorm van een VOF of maatschap.
  • Er moet worden voldaan aan de door de minister opgestelde standaardvoorwaarden.

Tot slot
Overweegt u om de overstap van BV naar eenmanszaak te maken neem dan contact op met uw adviseur. De faciliteit is erg complex en uw adviseur is de aangewezen persoon om te beoordelen of dit voor u inderdaad de meest voordelige stap is.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

8. Herinvesteringsreserve: uitstel van belastingheffing

Stel u verkoopt een bedrijfspand of machine met een leuke winst. U kunt dit voordeel rechtstreeks ten gunste van uw resultaat laten vallen, maar dan betaalt u belasting over de behaalde winst. U heeft echter ook de mogelijkheid om op het moment van verkoop een herinvesteringsreserve te vormen. U hoeft dan niet direct af te rekenen en dit levert u een liquiditeitsvoordeel op. Wat zijn de spelregels?

Herinvesteringsreserve (HIR)
Het bedrag waarmee de opbrengst minus eventuele verkoopkosten de boekwaarde van het bedrijfsmiddel overtreft, mag worden gereserveerd in de HIR. Koopt u vervolgens een nieuw bedrijfsmiddel, dan boekt u de reserve af op de aanschafprijs van de nieuwe investering.

Voorbeeld
U verkoopt een machine met een boekwaarde van € 80.000 voor € 150.000. De boekwinst van € 70.000 reserveert u in de HIR. Na een jaar koopt u een nieuwe machine voor € 160.000. De HIR moet nu worden afgeboekt, zodat de nieuwe machine op de balans een boekwaarde heeft van € 90.000 (160.000 – 70.000).

De HIR moet in principe worden gevormd in het jaar van vervreemding. Soms komt het voor dat u niet bij verkoop maar pas in een later jaar de winst ontvangt. In dat geval mag u de HIR ook vormen in het jaar van winstrealisatie.
 
Voornemen tot vervanging
Om een HIR te vormen moet u op balansdatum wel een ‘voornemen  tot vervanging’ hebben. U hoeft niet te herinvesteren in een gelijksoortig bedrijfsmiddel. De boekwinst op een machine mag u ook afboeken op een aangeschafte auto. Voor bedrijfsmiddelen met een afschrijvingstermijn langer dan tien jaar (bijvoorbeeld een bedrijfspand) gelden echter wel voorwaarden. De boekwinst mag dan alleen worden afgeboekt op bedrijfsmiddelen met eenzelfde economische functie of met een afschrijvingstermijn van minder dan tien jaar.

Boekwaarde-eis
De boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel mag niet lager zijn dan de boekwaarde van het verkochte bedrijfsmiddel. Kan hierdoor de HIR niet volledig worden benut, dan kan wel afboeking plaatsvinden op andere (toekomstige) investeringen.

Termijn van drie jaar
De HIR kan worden benut in het jaar van verkoop en in de drie jaren die daarop volgen. U heeft dus bijna vier jaar de tijd om te vervangen. Al die tijd moet u nog steeds het voornemen tot vervanging hebben. Daarna moet de nog niet benutte reserve worden toegevoegd aan de winst van het laatste jaar.

Tot slot
Omdat de herinvesteringsreserve leidt tot uitstel van belasting, houdt de Belastingdienst de vorming van zo’n reserve nauwlettend in de gaten. De HIR geldt niet alleen bij verkoop maar ook bij verlies of beschadiging van een bedrijfsmiddel. Vraag uw adviseur om de nadere voorwaarden.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

9. TIPS

1. Verhoging minimumloon
Voor werknemers van 23 jaar en ouder met een volledig dienstverband geldt per 1 juli een wettelijk bruto minimumloon van € 1.317 per maand (€ 303,90 per week en € 60,78 per dag). Ook de bruto minimumjeugdlonen voor werknemers in de leeftijd van 15 jaar tot en met 22 jaar zijn aangepast.

2. Overheid stimuleert duurzaam bouwen
Ondernemers die een duurzaam en energiezuinig kantoorpand laten bouwen kunnen rekenen op extra steun vanuit de overheid. Dankzij een nieuwe maatregel binnen de milieu-investeringsaftrek kunnen zij een flink deel van de investeringskosten van hun bedrijfswinst aftrekken. De aftrekpost bedraagt 15 procent over maximaal twee miljoen euro. Om voor de regeling in aanmerking te komen dient het duurzame kantoorpand wel aan een aantal criteria te voldoen. Meer informatie vindt u op www.senternovem.nl.

3 Einde no-claimregeling Zorgverzekeringswet in zicht
In 2005 werd de no-claimregeling ingevoerd. Heeft u in een jaar geen ziektekosten gemaakt, dan ontvangt u van uw zorgverzekeraar een geldbedrag van € 255 (no-claim). Het ziet ernaar uit dat de regeling op korte termijn alweer wordt afgeschaft. De regering heeft plannen om vanaf 1 januari 2008 een verplicht eigen risico van € 150 per jaar in te voeren.

4. BTW-voordeel op schilder- en stucwerk aan uw woning
Normaal betaalt u over dergelijke werkzaamheden het hoge BTW-tarief van 19%. Voor woningen ouder dan 15 jaar geldt echter het lage BTW-tarief van 6%. Heeft u opknapplannen, overhandig dan aan uw schilder of stukadoor een schriftelijke verklaring dat uw woonhuis ouder is dan 15 jaar.

5.Rechter of kantonrechter: wie neemt de beslissing bij familiezaken?
Wordt een familiezaak behandeld door een rechter, dan moet u zich verplicht laten bijstaan door een advocaat. Bij de kantonrechter hoeft u zich niet te laten vertegenwoordigen. De wet is op 1 mei aangepast. De kantonrechter beslist voortaan over beschermingsmaatregelen van meerderjarigen, zoals curatele en bewindvoering. De rechter behandelt alle zaken die betrekking hebben op het gezag van ouders over hun minderjarigen kinderen en regelt de benoeming of ontslag van een voogd.

6. Boete bij overtreding concurrentiebeding
In een arbeidsovereenkomst wordt vaak een concurrentiebeding opgenomen. Een werknemer mag dan bijvoorbeeld niet voor een concurrent gaan werken of nevenwerkzaamheden verrichten. Gebeurt dit wel, dan moet hij een vergoeding voor geleden schade betalen. Rechtbank Haarlem heeft onlangs bepaald dat de betaalde boete of schadevergoeding aftrekbaar is als ‘negatief’ loon.

7. Factuurvereisten Omzetbelasting
De Staatssecretaris van Financiën heeft onlangs een aantal wijzigingen aangebracht in de factureringsverplichtingen. Voor meerdere, afzonderlijk verrichte leveringen en diensten, mag voortaan een periodieke factuur worden opgemaakt. De periode waarop de factuur betrekking heeft mag niet langer zijn dan een maand. De verschillende data waarop de leveringen of diensten hebben plaatsgevonden moeten op de factuur worden vermeld.

8. Urencriterium
Voldoet u als ondernemer aan het urencriterium (minimaal 1.225 uur), dan heeft u recht op onder andere de zelfstandigenaftrek. Alle uren met een zakelijk belang tellen mee. U mag hierbij zelf bepalen of de werkzaamheden van belang zijn voor uw bedrijf. Uren door ziekte of arbeidsongeschiktheid tellen niet mee.

9. Verbouwingslening eigen woning
De rente en kosten voor onderhoud en/of verbetering aan uw eigen woning zijn aftrekbaar. De Hoge Raad heeft onlangs nogmaals beslist dat dit ook geldt als u de verbouwing eerst financiert uit eigen middelen en pas achteraf alsnog een lening afsluit. U moet dan wel al vooraf van plan zijn geweest om de verbouwing te financieren met een lening (oogmerkvereiste). 

10. Bijtelling voor bestelauto’s blijft
Even zag het ernaar uit dat de loonbijtelling voor bestelauto’s van de zaak vanaf 1 januari 2008 zou worden afgeschaft. De staatssecretaris van Financiën is echter niet van plan om de bijtelling te schrappen. Het bijhouden van een rittenadministratie is niet altijd nodig en gebeurt dit wel, dan wordt dit vaak gedaan door de werknemer. Hij is dan ook van mening dat aan de regeling voor privé-gebruik bestelauto’s geen grote administratieve verplichtingen kleven.

11. Niet altijd een tewerkstellingsvergunning!
Per 1 mei 2007 zijn de grenzen opengegaan voor personen afkomstig uit Estland, Letland, Litouwen, Slowakije, Hongarije, Tsjechië, Polen en Slovenië. Voor hen is de tewerkstellingsvergunning niet meer nodig. Let hierbij op dat u hen wel het wettelijke minimumloon betaalt. Doet u dat niet en komt de arbeidsinspectie daarachter, dan krijgt u direct een boete van maximaal € 6.700.

12. Negatieve bedragen in de aangifte
Sinds half juni is er via de website van de Belastingdienst een nieuwe versie van de loonbelastingaangifte beschikbaar. In deze nieuwe versie is het, in tegenstelling tot de eerdere versies, wél mogelijk om negatieve bedragen loonheffing door te geven.

Daarnaast is goedgekeurd dat voor de loonheffingen als gevolg van naheffingen door de inspecteur onder voorwaarden correctieberichten op werknemersniveau achterwege kunnen blijven. Belangrijkste voorwaarde is dat er geen onevenredig nadelige effecten optreden voor de werknemer.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

Nieuwsbrieven | Tips & Adviezen

Nieuwsbrieven van uw SRA - Kantoor

Archief

Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze site de uiterste zorg is nagestreefd, wordt iedere aansprakelijkheid uitgesloten voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op of via deze site (links) beschikbaar is.

Although at composing the contents of this site the extreme care has been pursued, every liability is excluded for inadequacies, incompletions and possible impact of acting on the basis of information which is on or by means of this site (links) available.

Terug naar boven