"Voor zeer persoonlijke dienstverlening aan zelfstandige ondernemers, vrije beroepsbeoefenaren, verenigingen, stichtingen en particulieren."
Lid van het Register Belastingadviseurs.
Nieuwsbrief mei 2017
1. Stamrecht in uw B.V.? Dat leidt mogelijk tot een probleem als u van plan bent om uw pensioen in eigen beheer af te kopen
Afkopen van uw pensioenverplichting
Heeft u pensioen in eigen beheer en kiest u voor afkoop hiervan in 2017, 2018 of 2019, maar heeft u ook nog een stamrecht in de B.V.? Die stamrechtverplichting kan er voor zorgen dat u uw pensioen niet kunt afkopen.
Nu het opbouwen van pensioen in eigen beheer ten einde komt, moet u gaan kiezen wat u met uw reeds in eigen beheer opgebouwde pensioen wenst te gaan doen. U heeft drie opties namelijk afkopen, omzetten of het pensioen in eigen beheer - zonder verdere opbouw -ongewijzigd laten. Kiest u voor afkoop dan kan dit tot uiterlijk 31 december 2019. Daarbij heeft u recht op een belastingkorting. Koopt u af in 2017, dan krijgt u een belastingkorting van 34,5%. In 2018 is dit 25% en in 2019 bedraagt de belastingkorting 19,5%.
Let op!
De belastingkorting wordt verleend over de fiscale balanswaarde van uw pensioenaanspraak op 31 december 2015. Waardestijgingen na die datum zijn volledig belast. Bij een ingegaan pensioen zal de pensioenaanspraak op het moment van afkoop of omzetting lager zijn dan de aanspraak op 31 december 2015. In die situatie wordt bij de heffing rekening gehouden met die waardedaling en dus wordt er ook minder geheven.
Stamrecht
Heeft u in het verleden ooit een stamrecht bedongen bij uw B.V. dan dient u hiermee rekening te houden. In het geval er sprake is van onderdekking kunt u niet kiezen voor afkoop van uw pensioen in eigen beheer.
Let op!
Van onderdekking is sprake als uw B.V. niet voldoende middelen heeft om zowel de pensioen- als de stamrechtverplichting (volledig) na te komen.
Onderdekking en afkoop
Als sprake is van een pensioen- en stamrechtverplichting in uw B.V. dan moeten de beschikbare middelen binnen uw B.V. evenredig worden toegedeeld aan deze verschillende verplichtingen. Zou u in zo’n situatie besluiten tot afkoop dan zou dit er mogelijkerwijs toe kunnen leiden dat u de dekkingsverplichting van het stamrecht aantast. In feite is dan sprake van het (gedeeltelijk) afkopen van het stamrecht. Dit heeft tot gevolg de gehele stamrecht-aanspraak op basis van de waarde in het economisch verkeer volledig in de heffing betrokken wordt en bovendient bent u over deze waarde nog eens 20% revisierente verschuldigd.
U kunt in een dergelijke situatie ook niet besluiten om over te gaan tot gedeeltelijke afkoop van uw pensioenaanspraak aangezien dit wettelijk niet is toegestaan. Zou u dat wel doen dan rust daarop dezelfde sanctie als op het (gedeeltelijk) afkopen van uw stamrecht. Ook in die situatie wordt de volledige pensioenaanspraak op basis van de waarde in het econo-mische verkeer in de heffing betrokken én bent u hierover 20% revisierente verschuldigd.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
2. Maximale WW-uitkering weer naar drie jaar
Werkgevers zijn alsnog akkoord gegaan met de uitvoering van een derde WW-jaar. Hiermee komen zij de afspraak na om de versobering van de WW terug te draaien bij economisch herstel. Niet de werkgevers, maar werknemers gaan hiervoor de premie betalen.
WW-versobering
Sinds 1 januari 2016 wordt de maximale periode dat iemand een WW-uitkering kan ontvangen stapsgewijs teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden in 2019. Ook de opbouw van WW-rechten is versoberd: in de eerste tien jaar wordt per gewerkt jaar één maand recht op WW opgebouwd en daarna per gewerkt jaar een halve maand. Voorheen bouwde men, ongeacht het aantal jaren, per gewerkt jaar één maand WW-recht op.
Akkoord
Volgens afspraak zou deze WW-versobering worden teruggedraaid als het economisch weer beter gaat. Die fase is nu aangebroken. Na enige commotie zijn werkgevers onlangs akkoord gegaan met derde WW-jaar. De versobering wordt dus teruggeschroefd. Dat betekent dat werknemers straks ook na de eerste tien jaar weer één maand WW-recht opbouwen per gewerkt jaar en dat de maximale uitkeringsduur van twee jaar naar drie jaar.
Werknemerspremie
De premie voor het derde WW-jaar komt niet voor rekening van u als werkgever. Uw werk-nemers gaan hiervoor de premie betalen. Deze zal maximaal 0,75% van het loon gaan bedragen. Die premie gaat wel ten koste van het brutoloon en zal dus effect hebben op het nettoloon van uw werknemer.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
3. Meer duidelijkheid betreft btw-heffing privégebruik auto van de zaak
De Hoge Raad heeft op vrijdag 21 april 2017 uitspraak gedaan in vier proefprocedures over de btw-heffing voor het privégebruik van de auto van de zaak. De Belastingdienst bestudeert op dit moment de uitkomst.
Bezwaar correctie btw privé-gebruik auto
Al enige jaren staat de jaarlijkse btw-correctie voor de auto van de zaak ter discussie. Sinds 2011 heeft de Belastingdienst circa twee miljoen bezwaarschriften ontvangen tegen de aangegeven btw over het privégebruik van de zakelijke auto. Het merendeel van deze bezwaarschriften is inmiddels aangewezen als massaal bezwaar.
Uitspraak
In vier proefprocedures met belangrijke vragen over deze btw-correctie voor het privé-gebruik, heeft de Hoge Raad nu uitspraak gedaan. Zo heeft zij onder andere aangegeven dat er geen ongerechtvaardigd verschil is in de behandeling tussen leaseauto's en auto's die de ondernemer in eigendom heeft, omdat in beide gevallen over het privégebruik btw is verschuldigd.
De Hoge Raad heeft in twee van de vier proefprocedures alle klachten ongegrond verklaard. De andere twee zaken zijn verwezen naar Hof Den Bosch. Dat hof moet de omvang van het privégebruik van de auto's in deze zaken nog verder onderzoeken.
Beraad
De Belastingdienst heeft inmiddels kennisgenomen van de uitspraken. Deze worden nu bestudeerd en er zal worden gekeken naar de eventuele gevolgen voor de bezwaarschriften die zijn aangewezen als massaal bezwaar. Mogelijk volgt op korte termijn een collectieve uitspraak vanuit de Belastingdienst op deze bezwaarschriften. Uiteraard houden we u daarvan op de hoogte.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
4. Salaris DGA wanneer mag u meer of minder dan het gebruikelijk loon aan uzelf toekennen
Als DGA van een B.V. moet u zichzelf een gebruikelijk loon toekennen van tenminste € 45.000 in 2017. Stelt de inspecteur dit bedrag hoger vast dan dient hierop wel de zgn. doelmatigheidsmarge toegepast te worden.
Waarom gebruikelijk loon?
Als u als DGA geldmiddelen aan uw B.V. wilt onttrekken dan kan dit als salaris of als dividend. Dividend uitkeren is vaak fiscaal aantrekkelijker dan loon uitbetalen maar je moet dan wel aan veel voorwaarden voldoen. In de praktijk is dat dus niet altijd haalbaar. In het verleden zagen veel DGA’s nog wel eens af van een salaris of betaalden zij zich een te laag salaris uit om dit vervolgens aan te vullen met een dividenduitkering. Dat mag dus niet meer.
Gebruikelijk loon
Als DGA dient u zich daarom ieder jaar een gebruikelijk loon toe te kennen. Over dit salaris betaalt u progressief belasting in box 1. Het loon is het salaris dat u bij een onafhankelijke derde zou kunnen verdienen, maar moet dit jaar minstens € 45.000 bedragen. Het gebrui-kelijk loon mag ook niet minder zijn dan het salaris van uw best verdienende werknemer.
Salaris bij derde
Als de inspecteur van mening is dat u bij een derde meer kunt verdienen dan € 45.000 dan rust op hem de bewijslast dit aannemelijk te maken. Hij kan dit doen aan de hand van een vergelijkbare dienstbetrekking waarbij rekening gehouden dient te worden met de zgn. doelmatigheidsmarge.
Doelmatigheidsmarge
De doelmatigheidsmarge is vastgesteld op 25% en is bedoeld om discussie over geringe afwijkingen te voorkomen. Stelt de inspecteur bijvoorbeeld dat u bij een ander een salaris van € 80.000 per jaar zou kunnen verdienen, dan mag hij uw gebruikelijk loon vaststellen op maximaal € 60.000 (€ 80.000 -/- 25% x € 80.000).
Lager gebruikelijk loon?
U mag ook een lager gebruikelijk loon bepleiten als dit naar uw mening redelijk is. De bewijslast ligt dan bij u. Zou uw best betaalde werknemer meer dan 75% verdienen van wat u bij een derde in een vergelijkbare functie betaald krijgt, dan mag u uitgaan van deze 75%. Dat geldt ook als u vindt dat wat u bij een derde kunt verdienen, minder is dan € 45.000. U mag dan van dit lagere bedrag uitgaan mits u dit kunt onderbouwen.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
Nieuwsberichten
1. Voor zomerreces meer duidelijkheid over handhaving Wet DBA
Vanwege de grote onrust en onzekerheid over de Wet DBA krijgen zzp'ers en opdracht-gevers langer de tijd om zich aan te passen aan deze wet. De handhaving is namelijk opgeschort tot in ieder geval 1 januari 2018. Of deze opschorting nog wordt verlengd, daarover volgt nog vóór 7 juli 2017 meer duidelijkheid. Reden voor de opschorting van de handhaving door de Belastingdienst is onder andere een onderzoek naar hoe de begrippen 'gezagsverhouding' en 'vrije vervanging' concreter en meer in lijn met het huidige maatschap-pelijke arbeidsverhoudingen kunnen worden ingevuld.
Nu de resultaten van dit onderzoek niet al te lang meer op zich laten wachten, wil staatssecretaris Wiebes van Financiën nog voor het zomerreces van de Tweede Kamer meer duidelijkheid geven over het verdere traject. Dan zal ook blijken of de handhaving nog verder wordt opgeschort dan tot 1 januari 2018.
2. Krap bij kas door betaling vakantiegeld van uw personeel?
In mei of juni wordt traditioneel het vakantiegeld aan werknemers uitbetaald. Dit betekent een extra beslag op de liquiditeit van uw onderneming. Kunt u hierdoor uw belastingen tijdelijk niet betalen? Vraag dan kort telefonisch uitstel van betaling aan. Dit is alleen mogelijk voor aanslagen die u al ontvangen heeft. Voor loonbelasting en omzetbelasting kunt u daarom pas uitstel aanvragen als u de naheffingsaanslag loonbelasting of omzetbelasting heeft ontvangen. De Belastingdienst verleent maximaal vier maanden kort telefonisch uitstel van betaling. De vier maanden gaan in op de dag na de uiterste betaaldatum van de oudste openstaande aanslag.
Let op!
Ondanks het uitstel van betaling berekent de Belastingdienst wel invorderingsrente. De Belastingdienst verleent alleen kort telefonisch uitstel als:
- uw totale openstaande belastingschuld minder dan € 20.000 bedraagt,
- u nog geen dwangbevel heeft gekregen voor de openstaande belastingschuld,
- in de openstaande belastingschuld geen onbetaalde vergrijpboete is begrepen,
- u altijd op tijd aangifte heeft gedaan.
3. Verschil in aftrekbaarheid zakelijk diner tussen bv en eenmanszaak of vof
Menige zakelijke deal wordt afgesloten bij een goed diner. De kosten hiervan zijn beperkt aftrekbaar van de winst. De wetgever wil op deze manier rekening houden met het privévoordeel van degene die de kosten maakt. Deze bespaart zich immers de kosten van een maaltijd.
De aftrek is afhankelijk van de vraag hoe de winst belast is. De winst in de eenmanszaak en vof is belast met inkomstenbelasting, de winst van de bv met vennootschapsbelasting. Voor de inkomstenbelasting is bepaald dat de aftrek van bovengenoemde kosten beperkt is tot 80%. Voor de vennootschapsbelasting is de beperking groter en bedraagt de aftrek slechts 73,5%.
Voorbeeld: een zakelijk gezelschap komt dineren. De rekening bedraagt € 500. Voor de eenmanszaak en de vof is hiervan 80% ofwel € 400 aftrekbaar. Voor een bv is 73,5% aftrekbaar ofwel € 367,50.
4. Fondsvrijstelling zorgt voor onbelaste pv-activiteiten voor uw personeel
Binnen uw onderneming is een personeelsvereniging (pv) actief die regelmatig uitjes organiseert. Uw werknemers dragen maandelijks een bedrag bij, maar ook u als werkgever doet regelmatig een duit in de kas van de personeelsvereniging. Of dit alles onbelast kan, is afhankelijk van een aantal factoren. In de meeste gevallen zal een door de personeelsvereniging georganiseerd uitje te veel met de dienstbetrekking samenhangen, waardoor de waarde van dit uitje belast is bij uw werknemers. U kunt dit voorkomen door een beroep te doen op de fondsvrijstelling. Als de personeelsvereniging voldoet aan de volgende waarden, zijn de uitjes en andere uitkeringen of verstrekkingen door de personeelsvereniging dan onbelast:
- U heeft als werkgever in de afgelopen vijf jaar net zo veel of minder in de kas van de personeelsvereniging gestort als uw werknemers;
- De werknemers hebben geen recht op uitkeringen en verstrekkingen uit de personeelsvereniging;
- De uitkeringen of verstrekkingen hebben geen betrekking op ziekte, invaliditeit, bevalling, adoptie en overlijden.
5. Welke bestelauto valt niet onder het autokostenforfait privégebruik?
Een bestelauto die (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor goederenvervoer, valt niet onder het autokostenforfait voor privégebruik auto. Kijkend naar de aard of inrichting kunnen volgens de Belastingdienst de volgende vier categorieën bestelauto’s als zodanig worden aangemerkt:
- de bestelauto waarvan de bijrijdersstoel is verwijderd en de bevestigingspunten van de bijrijdersstoel zijn weggeslepen of dichtgelast,
- de bestelauto waarvan het vloeroppervlak van de laadruimte 90% of meer bedraagt van het totale vloeroppervlak en de inhoud van de laadruimte 90% of meer is van de totale inhoud,
- de bestelauto die qua grootte niet in een parkeergarage past én voorzien is van stellingen én waarvan de bijrijdersstoel functioneel is aan het laden en lossen van de goederen,
- de bestelauto die vies en stoffig is en waarvan de bijrijdersstoel functioneel is aan het laden en lossen. Het moet gaan om ernstige vervuiling of stank die niet gemakkelijk te verwijderen is met wassen en stofzuigen.
6. Maak gebruik van de middelingsregeling bij wisselend jaarinkomen
Als uw inkomen per jaar sterk wisselt omdat u bijvoorbeeld ondernemer of zzp’er bent of een ontslagvergoeding hebt ontvangen, is het lucratief om gebruik te maken van de middelingsregeling. Door te middelen kunt u de progressie van ons belastingstelsel in box 1 matigen.
Hoe gaat dit in zijn werk? U telt het inkomen van drie aaneengesloten jaren waarvan de aanslagen definitief vaststaan bij elkaar op en deelt dit door drie. U berekent hierover de belasting, dus alsof uw inkomen drie jaar achtereen even hoog was. De berekende belasting minus de betaalde belasting krijgt u terug, op een bedrag van € 545 na. Door deze drempel heeft middelen dus alleen zin als u méér terugkrijgt dan € 545. U kunt middelen over inkomsten in box 1. Dus winst, looninkomsten, de eigen woning, inkomsten uit lijfrente en dergelijke.
Disclaimer
Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze site de uiterste zorg is nagestreefd, wordt iedere aansprakelijkheid uitgesloten voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op of via deze site (links) beschikbaar is.
Although at composing the contents of this site the extreme care has been pursued, every liability is excluded for inadequacies, incompletions and possible impact of acting on the basis of information which is on or by means of this site (links) available.