"Voor zeer persoonlijke dienstverlening aan zelfstandige ondernemers, vrije beroepsbeoefenaren, verenigingen, stichtingen en particulieren."
Lid van het Register Belastingadviseurs.
Nieuwsbrief - 3e kwartaal 2009
1. Betere fiscale positie directeur-grootaandeelhouder
Ons land kent ruim 200.000 directeur-grootaandeelhouders (dga’s). Eén op de vijf ondernemers is dga. Staatssecretaris De Jager van Financiën wil de positie van deze grote groep ondernemers verbeteren. Bent u ook dga, lees dan welke voorstellen van de staatssecretaris nu op tafel liggen. Deze worden opgenomen in het Belastingplan 2010 en treden waarschijnlijk in werking vanaf 1 januari.
Terbeschikkingsstellingsregeling (tbs-regeling)
Een dga die vermogensbestanddelen (zoals bijvoorbeeld een pand of geld) aan zijn bv ter beschikking stelt wordt geconfronteerd met de tbs-regeling in de inkomstenbelasting. De voordelen, verminderd met de kosten, worden belast in box 1 tegen maximaal 52%. De staatssecretaris ziet drie mogelijkheden om het leed voor u te verzachten:
Voorstel 1: pand wordt ingebracht in de BV
Voor de periode van één jaar mag eenmalig een ter beschikking gesteld pand worden ingebracht in de BV, zonder heffing van inkomstenbelasting (door middel van doorschuiving van de boekwaarde) en overdrachtsbelasting. Op dit moment is niet duidelijk of dit ook geldt bij situaties die na 2001 tot stand zijn gekomen
Let op: dit voorstel geldt alleen als het pand wordt ingebracht tegen uitreiking van aandelen, de BV een materiële onderneming is en de dga minimaal 90% van de aandelen van de BV bezit.
Voorstel 2: ondernemingsfaciliteiten ook bij tbs
Enkele ondernemingsfaciliteiten gaan ook gelden voor de tbs-regeling. Het gaat hierbij om de herinvesterings- en kostenegalisatiereserve. Verder komt er een tegemoetkoming in de vorm van een faciliteit die vergelijkbaar is met de mkb-winstvrijstelling.
Voorstel 3: uitstel van betaling
Eindigt de terbeschikkingstelling dan is inkomstenbelasting verschuldigd. Een terbeschikkingsteller kan maximaal tien jaar uitstel van betaling krijgen. Deze uitstelfaciliteit bestaat al maar moet nu toegankelijker worden. Daarom vervalt de eis dat een belastingschuldige over onvoldoende middelen moet beschikken om de belasting te voldoen.
Schenken van aanmerkelijk belangaandelen
Heeft u een aanmerkelijk belang (ab) en komt u te overlijden dan is er sprake van een vervreemding van de aandelen. Deze komen in handen van uw erfgenamen en over de vervreemdingswinst is belasting verschuldigd. De inkomstenbelastingheffing over de vervreemdingswinst (ab-claim) kan onder voorwaarden worden doorgeschoven naar de erfgenamen. Dit heet de doorschuiffaciliteit. De staatssecretaris stelt voor de doorschuiffaciliteit ook in te voeren bij het schenken van ab-aandelen. Wel geldt straks als eis dat zowel bij het schenken als bij het vererven van ab-aandelen de doorschuiffaciliteit alleen nog geldt als de BV een materiële onderneming drijft.
Let op: voor bepaalde vennootschappen, zoals een niet-actieve holding-BV of een kasgeld-BV kan in de toekomst geen gebruik meer worden gemaakt van de doorschuiffaciliteit. Deze kwalificeren immers niet als een materiële onderneming. Bij overlijden of schenking moet dan direct worden afgerekend over de ab-winst.
Uitstelfaciliteit
In de Invorderingswet is op dit moment een uitstelfaciliteit opgenomen voor de verschuldigde inkomstenbelasting bij overdracht via schenking van ab-aandelen aan een verkrijger binnen de familiekring. Deze zal worden beperkt tot situaties van overdracht van ab-aandelen tegen schuldig blijven van de overdrachtsprijs omdat voor het schenken van ab-aandelen straks de doorschuiffaciliteit gaat gelden. De beperking van de familiekring komt te vervallen.
Gebruikelijkloonregeling
Tot slot stelt de staatssecretaris voor dat de gebruikelijkloonregeling binnen de loonbelasting niet van toepassing is als het gebruikelijk loon niet hoger is dan € 5.000 per jaar.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
2. Successiewet in een nieuw jasje: wat u vooral nog dit jaar moet regelen (deel 1)
Staatssecretaris De Jager van Financiën laat er geen gras over groeien. Kondigde hij in 2008 nog aan dat hij plannen had om de sterk verouderde successiewet aan te pakken, inmiddels heeft hij het wetsvoorstel schenk- en erfbelasting ingediend bij de Tweede Kamer. En zoals het er nu naar uitziet gaat de nieuwe schenk- en erfbelasting in op 1 januari 2010. In dit eerste deel behandelen we de tarieven, de vrijstellingen en het partnerbegrip. In de volgende nieuwsbrief gaan we uitgebreid in op de bedrijfsoverdracht (dit wordt makkelijker en goedkoper) en het bestrijden van constructies.
Tarieven omlaag
De tariefstructuur wordt een stuk eenvoudiger. Er zijn straks nog maar twee tariefgroepen. Groep 1: partner en (klein)kinderen en groep 2: overige verkrijgers. Daarnaast worden de tarieven aanzienlijk verlaagd tot maximaal 40% (2009: 68%). In een schema ziet de tariefstructuur er als volgt uit:
Voorstel tarieven schenk-en erfbelasting 2010
Deel van de belaste verkrijging | Tariefgroep 1 Partners en kinderen | Tariefgroep 1A Kleinkinderen | Tariefgroep 2 Overige verkrijgers |
€ 0 - € 125.000 | 10% | 18% | 30% |
€ 125.000-hoger | 20% | 36% | 40% |
Vrijstellingen omhoog
Zowel voor de erfbelasting als voor de schenkbelasting gelden afzonderlijke vrijstellingsbedragen. Ten opzichte van de huidige Successiewet gaan de vrijstellingen voor alle verkrijgers omhoog.
Voorstel vrijstellingsbedragen erfbelasting 2010
Partner € 600.000
Kinderen en kleinkinderen € 19.000
Overige verkrijgers € 2.000
Voorstel vrijstellingsbedragen schenkbelasting 2010
Kinderen € 5.000
Kinderen 18-35 jaar (eenmalig) € 24.000
Overige verkrijgers € 2.000
Let op: wilt u aan uw kinderen schenken en gaat het niet om hele grote bedragen, dan kunt u dit beter nog in 2009 doen. U bent in 2010 namelijk duurder uit omdat het aantal tariefschijven wordt teruggebracht van zeven naar twee. Stel u schenkt uw zoon of dochter € 10.000. Houden we rekening met de vrijstellingen (2009: € 4.556 en 2010: € 5.000) dan is in 2009 aan belasting verschuldigd van € 272 (tarief 5%). In 2010 bedraagt de belasting € 500 euro (tarief 10%). Een verschil dus van € 228.
Partnerbegrip aan banden
Voor partners zijn de tarieven laag en geldt een hoge vrijstelling. In de vernieuwde wet worden als partners alleen nog aangemerkt: gehuwden en geregistreerd partners en samenwoners. Voor deze laatste groep gelden bovendien de volgende voorwaarden:
- beiden zijn meerderjarig en geen bloedverwanten in de rechte lijn;
- voeren een gezamenlijke huishouding en staan ingeschreven op hetzelfde woonadres;
- hebben een notarieel samenlevingscontract afgesloten met wederzijdse zorgplicht.
Bovendien geldt voor de erfbelasting als aanvullende eis dat de samenwoners minimaal zes maanden voorafgaand aan het overlijden een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd. Voor de schenkbelasting is deze periode twee jaar voorafgaand aan de schenking.
Let op: woont u samen of heeft u plannen om te gaan samenwonen laat dit dan zo snel mogelijk notarieel vastleggen in een samenlevingscontract met wederzijdse zorgplicht. U loopt anders het risico dat u in de toekomst niet als partners wordt aangemerkt.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
3. Slooppremie ook bij aankoop tweedehandsauto
Op 29 mei lanceerde minister Jacqueline Kramer van Ruimte en Milieu de sloopregeling. Nederland zet in op jongere en dus schonere auto’s. De regeling is in Duitsland een groot succes. De verwachting is dat zo'n 80.000 oude vervuilende auto's en bestelauto’s met een slooppremie worden ingeruild voor een nieuwer model. De regeling is tijdelijk en stopt uiterlijk eind 2010 of eerder als het budget op is.
Doel van de regeling
De bedoeling is dat de oude (bestel)auto wordt ingeruild voor een minder milieubelastende variant. Doordat de regeling aanzet tot aankoop van een vervangende (bestel)auto wordt de economie gestimuleerd en wordt het veiliger op de weg. Anders dan in Duitsland geldt de regeling niet alleen bij aankoop van een nieuwe auto maar ook bij een tweedehands. De auto moet dan wel bij een WASA (Wet Applicatie Sloopregeling Autobedrijven) aangesloten bedrijf worden gekocht. Deze biedt vervolgens de te slopen auto aan bij een erkend shredderbedrijf, dat op haar beurt aangesloten en verenigd is onder de ARN (AutoRecycling Nederland BV).
Hoogte van de slooppremie
De slooppremie varieert tussen de 750 euro en 1.750 euro. De volgende auto’s komen in aanmerking:
Categorie 1: slooppremie 750 euro. Personen-/bestelauto's met een benzinemotor en een bouwjaar tot en met 1989.
Categorie 2: slooppremie 1.000 euro. Personen-/bestelauto's met een benzinemotor en een bouwjaar van 1990 tot en met 1995.
Categorie 3: slooppremie 1.000 euro. Bestelauto’s met een dieselmotor, een gewicht minder dan 1.800 kilogram en een bouwjaar tot en met 1999.
Categorie 4: slooppremie 1.750 euro. Bestelauto's met een dieselmotor, een gewicht meer dan 1.800 kilogram en een bouwjaar tot en met 1999.
Categorie 5: slooppremie 1.000 euro. Personenauto’s met een dieselmotor en een bouwjaar tot en met 1999.
Voorwaarden
De oude (bestel)auto moet worden omgeruild voor een benzineauto van minimaal bouwjaar 2001 of een (bestel) auto met een dieselmotor met een (af-fabriek) ingebouwd roetfilter. Aanvullende voorwaarden zijn:
- de in te ruilen auto staat sinds 1 maart 2008 op naam van de laatste eigenaar en de tenaamstelling is daarna niet meer gewijzigd;
- de in te ruilen auto heeft net als de aan te kopen auto een Nederlands kenteken en de APK van de 'oude' auto is nog minimaal drie maanden geldig op het moment van inruilen;
- de in te ruilen auto heeft geen WOK-status (Wachten Op Keuren);
- de in te ruilen auto heeft sinds 1 maart 2008 geen deel uitgemaakt van de bedrijfsvoorraad van een autobedrijf en;
- is niet eerder ingediend voor de sloopregeling;
Tot slot
Alle informatie over de sloopregeling kunt u nalezen op de website http://www.nationalesloopregeling.nl/. Wilt u weten of uw auto in aanmerking komt voor de sloopregeling? Doe dan de kentekencheck op de site.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
4. Voorkom inlenersaansprakelijkheid
Als u gebruik maakt van bijvoorbeeld uitzendkrachten of personeel van detacheringsbedrijven, kunt u te maken krijgen met de inlenersaansprakelijkheid. U kunt namelijk door de Belastingdienst aansprakelijk gesteld worden voor de loonheffingen en omzetbelasting die de uitlener niet heeft voldaan. Deze aansprakelijkstelling vindt plaats ongeacht de vraag of u de factuur van de uitlener heeft voldaan. Hoe kunt u dit voorkomen en waar moet u op letten? In dit artikel worden vijf aandachtspunten toegelicht.
Rechtstreekse stortingen
U kunt een deel van de factuur van de uitlener rechtstreeks storten op een rekening van de Belastingdienst (rekeningnummer 444040) onder vermelding van het loonheffingennummer van de uitlener. Het is raadzaam het te storten bedrag af te stemmen op het geschatte bedrag aan loonheffingen en omzetbelasting die de uitlener voor de ingeleende krachten verschuldigd is. Voor het bedrag dat u op deze manier betaald heeft aan de Belastingdienst bent u gevrijwaard van inlenersaansprakelijkheid. Na iedere storting wordt de uitlener door de Belastingdienst daarover geïnformeerd. Het is raadzaam het rechtstreeks storten bij de Belastingdienst schriftelijk overeen te komen met de uitlener.
Stortingen G-rekening
In plaats van het rechtstreeks storten van een deel van de factuur van de aannemer bij de Belastingdienst, kunt u het bedrag ook, indien de uitlener daarover beschikt, storten op de G-rekening van de uitlener. Ook een dergelijke storting voorkomt aansprakelijkstelling op grond van inlenersaansprakelijkheid door de Belastingdienst tot maximaal het gestorte bedrag. Voor deze vrijwarende werking moet u wel aan een aantal administratieve voorwaarden voldoen en de storting moet de uitlener schriftelijk met de Belastingdienst overeenkomen.
Verklaringen betalingsgedrag
U kunt de uitlener vragen regelmatig verklaringen van betalingsgedrag te overleggen. Deze kan de uitlener bij de Belastingdienst aanvragen. Hiermee kunt u inzicht krijgen in het betalingsgedrag van de uitlener, maar het is geen vrijwaring voor inlenersaansprakelijkheid. U kunt de gegevens hooguit gebruiken om een eventuele aansprakelijkstelling door de Belastingdienst te bestrijden. Dit wordt per geval beoordeeld.
Bijhouden goede administratie
Als de uitlener geen goede administratie heeft, stelt de Belastingdienst bij een aansprakelijkstelling het bedrag mogelijk te hoog vast. Met een goede administratie van uw kant kunt u dat voorkomen. Denk aan de persoonlijke gegevens van de ingeleende krachten (NAW, BSN etc.), kopieën van de identiteitsbewijzen, overzichten van het aantal uren dat in een bepaalde periode is gewerkt en het uurloon dat in rekening is gebracht voor de ingeleende werknemers. Daarbij is het ook raadzaam de gemaakte afspraken met de uitlener schriftelijk vast te leggen in een contract en deze goed te bewaren.
SNA-gecertificeerde ondernemingen
Verder geldt dat u minder risico’s loopt als u zaken doet met een door de Stichting Normering Arbeid (SNA) gecertificeerde (uitzend)onderneming. Op http://www.normeringarbeid.nl/ kunt u het register raadplegen waarin alle SNA-gecertificeerde ondernemingen zijn opgenomen.
Let op: het feit dat u zaken doet met SNA- gecertificeerde ondernemingen ontslaat u niet van het risico op aansprakelijkstelling.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
5. Betalingsonmacht: erger voorkomen!
Als uw onderneming de verschuldigde belastingen niet meer kan voldoen aan de Belastingdienst, kunt u voorzorgsmaatregelen treffen om erger te voorkomen. Het maakt daarbij niet uit of uw financiële problemen door de crisis veroorzaakt worden. Welke maatregelen zijn dat en waar moet u aan denken?
Melding betalingsonmacht
Bent u bestuurder van een BV, NV, belastingplichtige stichting of vereniging, dan kunt u een melding betalingsonmacht doen. Hiermee beperkt u het risico dat de Belastingdienst u als bestuurder persoonlijk aansprakelijk kan stellen voor de belastingschulden van uw onderneming. Het gaat daarbij om de loonheffing, premies werknemersverzekeringen en omzetbelasting. Doet u géén melding van betalingsonmacht dan geldt het vermoeden dat u onbehoorlijk bestuurd heeft en dat uw onderneming de verschuldigde belastingen daardoor niet betaalt. U moet dan het tegenbewijs leveren. Lukt dat niet dan wordt u aansprakelijk gesteld door de Belastingdienst.
Voorwaarden
U kunt dit voorkomen door dit tijdig aan de Belastingdienst door te geven. Tijdig wil zeggen dat de melding moet gebeuren binnen twee weken nadat de uiterste betalingsdatum van het te betalen bedrag is verstreken. De melding is vormvrij en kunt u in principe mondeling (zoals telefonisch) doen. Echter, om te bewijzen dat u op tijd en een volledige melding heeft gedaan, is het raadzaam dit schriftelijk te doen. Daarbij kunt u ook gebruik maken van het formulier ‘'Melding van betalingsproblemen bij belastingen en premies'’. Daarop is aangegeven welke gegevens en documenten u bij de melding moet verstrekken. Deze is te downloaden op http://www.belastingdienst.nl/.
Doet u de melding per brief, let er dan op dat u in ieder geval de volgende informatie moet verstrekken:
- De belastingsoort en/of soort premies en;
- het tijdvak van de aangiften, naheffingsaanslagen die uw onderneming niet meer kan betalen en;
- de omstandigheden waardoor uw onderneming niet kan betalen: u moet aangeven wat de problemen precies inhouden en hoe deze zijn ontstaan en;
- wanneer u verwacht de belasting/premies wel weer te kunnen betalen en waarom u dat denkt.
Verrekenen
U hoeft in principe geen melding betalingsonmacht te doen in de situatie dat uw onderneming nog een belastingschuld heeft openstaan (bijvoorbeeld de aangifte loonheffingen), terwijl deze ook nog recht heeft op een (tenminste even grote) belastingteruggave (bijvoorbeeld omzetbelasting). U kunt dan de Belastingdienst schriftelijk verzoeken deze met elkaar te verrekenen. Uw onderneming krijgt dan tot het moment van verrekening uitstel van betaling voor de openstaande belastingschuld.
Let op:
- Zodra de Belastingdienst weer een betaling van uw onderneming ontvangt, is de melding van betalingsonmacht niet meer geldig. Komt u later weer in betalingsproblemen, dan moet u dit opnieuw melden.
- Een melding van betalingsonmacht houdt niet in dat u de verschuldigde belasting en/of premies niet meer hoeft te betalen. Hier moet u apart om uitstel van betaling dan wel kwijtschelding verzoeken bij de Belastingdienst. Verder moet u de reguliere periodieke aangiften tijdig en volledig blijven indienen.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
6. Vakantieopbouw eindigt niet na zes maanden ziekte?
Hoe gaat u om met de opbouw van vakantiedagen in het geval van langdurig zieke werknemers? Het Europese Hof van Justitie in Luxemburg heeft recent in twee soortgelijke zaken een uitspraak gedaan die mogelijk grote impact kan hebben voor u en veel andere Nederlandse bedrijven.
Rechtspraak
Aanleiding was het schrappen van de vakantiedagen aan het eind van het jaar van twee zieke werknemers, die zij als gevolg van hun ziekte niet binnen een jaar konden opnemen. Deze situatie deed zich voor in Engeland en Duitsland. In beide landen geldt de wettelijke regel dat werknemers hun vakantiedagen binnen een jaar moeten opnemen, anders komen deze te vervallen.
Het Europese Hof is het hier echter niet mee eens: werknemers moeten de mogelijkheid hebben om de jaarlijkse vakantiedagen desnoods naderhand op te nemen. Eventueel kan de werknemer een financiële vergoeding worden aangeboden voor de vakantiedagen wanneer hij nog steeds ziek/arbeidsongeschikt is aan het einde van zijn dienstbetrekking. Hiermee gaat het Europese Hof in tegen de standpunten van de lidstaten en de Europese Commissie.
Nederlandse regels wijken af
In Nederland bouwt een langdurig zieke werknemer alleen in de laatste zes maanden van zijn ziekteperiode vakantiedagen op. Werknemers die dus langer dan een half jaar ziek zijn, bouwen geen nieuwe vakantiedagen meer op. De kans is groot dat dit op grond van de uitspraak van het Europese Hof zal moeten komen te vervallen.
Mogelijke Impact
Dit zou betekenen dat zieke werknemers in principe wel recht hebben op opbouw van vakantiedagen tijdens de hele ziekteperiode, tot hooguit vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week. Bij een werknemer die vijf dagen per week werkt geldt een wettelijk minimum van 20 vakantiedagen op jaarbasis. Eventuele vakantiedagen die de werknemer normaliter boven dit minimum zou kunnen opbouwen binnen uw onderneming, kunt u wel laten vervallen na zes maanden ziekte. De vakantiedagen die voor de ziekte zijn opgebouwd moeten uiteraard ook gehandhaafd blijven.
Het Ministerie van Sociale Zaken onderzoekt nog wat de uitspraak van het Europese Hof voor Nederland betekent.
Vakantiedagen niet afkopen
Tot slot geldt op grond van een eerdere uitspraak van het Europese Hof dat de wettelijke minimum vakantiedagen die aan het einde van het jaar overblijven niet afgekocht mogen worden. Werknemers moeten altijd in de gelegenheid zijn deze later alsnog op te nemen.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
7. Belastingdienst biedt helpende hand
De economische crisis is de directe aanleiding voor de Belastingdienst om haar invorderingsbeleid voorlopig aan te passen. Ondernemers die tijdelijk te maken hebben met een liquiditeitsprobleem waardoor zij hun belasting niet kunnen betalen, kunnen in overleg met de Belastingdienst voor bepaalde tijd uitstel krijgen. Aan gezonde bedrijven wordt zo ruimte gegeven om hun interne beleid aan te passen en maatregelen te treffen om de betalingsachterstand weer in te lopen.
Wie mag gebruik maken van uitstel?
Alleen bedrijfseconomisch gezonde ondernemingen kunnen tijdelijk uitstel krijgen. Het moet duidelijk zijn dat de onderneming de belastingschuld op een later tijdstip wel zal kunnen voldoen en de ondernemer moet concreet kunnen aangeven voor welke periode het uitstel noodzakelijk is.
Voor welke belastingschulden kan tijdelijk uitstel worden verleend?
Uitstel kan worden verleend voor de verschuldigde zakelijke belastingen, waaronder ook de (sociale) verzekeringspremies en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet, de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting.
Wat moet u aantonen?
Wilt u in aanmerking komen voor deze uitstelregeling dan moet u de ontvanger van de Belastingdienst duidelijk maken, dat:
- Het gaat om werkelijk bestaande betalingsproblemen die;
- het directe gevolg zijn van de economische crisis;
- van tijdelijke aard zijn en;
- vóór een bepaald tijdstip zullen worden opgelost.
Let op: tijdelijk uitstel is alleen mogelijk als de betalingsmoeilijkheden niet zijn op te lossen met een zakelijke kredietverlening. Bovendien moet het gaan om betalingsproblemen die ontstaan zijn door de economische crisis. Een onderneming die al vóór 2009 en om andere redenen kampt met betalingsproblemen kan geen gebruik maken van het versoepelde invorderingsbeleid.
Hoe kunt u dit aantonen?
Bovenstaande vier punten moet u formeel aantonen met een opgestelde verklaring door een derde deskundige. Deze bevat tevens een liquiditeitsplanning waaruit blijkt wanneer de betalingsachterstand is ingelopen. Vraag hierom bij uw SRA-Accountant.
Tot slot
Normaal gesproken verleent de Belastingdienst alleen uitstel van betaling als een ondernemer voldoende zekerheid kan stellen. Bij een zekerheidsstelling kunt u denken aan een bankgarantie, een hypotheekrecht of een verpanding. De hierboven beschreven tijdelijke versoepeling van het invorderingsbeleid is vooral voor ondernemers die de vereiste zekerheid niet of niet volledig kunnen stellen.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
8. Verlies uit aanmerkelijk belang: Wat nu?
Bent u directeur-grootaandeelhouder (dga) dan bezit u meer dan 5% van de aandelen in uw BV. Voor de belastingheffing wordt u nu gezien als aanmerkelijkbelanghouder. Dit betekent dat de voordelen die u geniet uit dit aanmerkelijk belang belast worden in box 2 van de inkomstenbelasting. U betaalt hierover 25% belasting. De voordelen kunnen ook negatief zijn. Er is dan sprake van een te verrekenen verlies uit aanmerkelijk belang.
Voordelen uit aanmerkelijk belang
Er zijn twee soorten voordelen. Allereerst is er het reguliere voordeel. Uw BV keert bijvoorbeeld dividend aan u uit. Op het moment dat de BV dividend uitkeert moet deze allereerst 15 procent dividendbelasting inhouden en afdragen. Dividendbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Het door u ontvangen dividend wordt vervolgens bij u belast in box 2 tegen 25 procent.
Let op: u mag de dividendbelasting in uw aangifte verrekenen met de verschuldigde inkomstenbelasting.
Het tweede voordeel is vervreemdingsvoordeel. Hiervan is sprake als u (een deel van) uw aandelen verkoopt of op een andere manier vervreemdt. Het voordeel is gelijk aan de overdrachtsprijs, verminderd met de verkrijgingsprijs.
Verlies uit aanmerkelijk belang
Zijn de voordelen negatief dan leidt u verlies uit aanmerkelijk belang. Dit verlies mag u verrekenen in box 2 met positief inkomen uit aanmerkelijk belang van het voorafgaande jaar en van de komende negen jaren. Verlies uit aanmerkelijk belang is vandaag de dag actueler dan ooit. Door de economische crisis gaan steeds meer BV’s failliet. Deze ondernemers blijven zitten met een resterend (onverrekend) verlies omdat er geen aanmerkelijk belang meer is. Geldt dat voor u ook, dan kunt u de Belastingdienst verzoeken dit verlies om te zetten in een belastingkorting.
Belastingkorting van 25 procent
De belastingkorting bedraagt 25 procent van het onverrekend verlies uit aanmerkelijk belang. De korting kan worden verrekend met de belasting en premie volksverzekeringen in box 1. Dit kan echter pas in het tweede jaar nadat het aanmerkelijk belang is geëindigd. Stel de BV gaat failliet in 2009 en u heeft de aandelen destijds gekocht voor € 50.000. De belastingkorting bedraagt nu € 12.500. Deze korting kunt u in de aangifte inkomstenbelasting over het 2011 verrekenen met de belasting/premie volksverzekeringen die u in box 1 dan verschuldigd bent.
Let op: de belastingkorting wordt niet automatisch gegeven. U moet een verzoek indienen bij de Belastingdienst. Uw accountantskantoor kan u hiermee helpen.
Terug naar boven | Terug naar Nieuws
Tips nieuwsbrief 3e kwartaal 2009
1. Kabinet zet in op 'groene' auto's (Alle Belastingplichtigen)
Op dit moment zijn er drie bijtellingspercentages voor het privégebruik van een auto van de zaak, te weten: 14 procent voor een 'zeer zuinige' auto, 20% voor een 'zuinige' auto en 25% voor alle overige auto's. Vanaf 2010 komt hier waarschijnlijk een vierde percentage bij. Voor elektrische auto's gaat dan een verlaagde bijtelling gelden.
2. Toch geen “dubbele aftrek” partneralimentatie? (Alle Belastingplichtigen)
In de vorige nieuwsbrief (tip 10) maakten wij melding van de mogelijkheid dubbele aftrek toe te passen op de partneralimentatie. Deze alimentatie is voor de betaler al aftrekbaar in box 1. Door een recente uitspraak van de Hoge Raad lijkt het ook mogelijk om een schuld in box 3 op te nemen voor de toekomstige alimentatieverplichting. Staatssecretaris De Jager van Financiën is nu van plan om hier een stokje voor te steken. Hij zal nog dit jaar een voorstel tot wetswijziging indienen waardoor alle verplichtingen die in 2009 als persoonsgebonden aftrekpost in aanmerking kunnen worden genomen, niet ook nog als schuld in box 3 in aanmerking komen. De wijziging zal waarschijnlijk voor 31 december 2009 in werking treden.
van 10%. De BPM-vrijstelling voor deze auto's wordt verlengd tot 2018. Daarnaast heeft het kabinet plannen om de motorrijtuigenbelasting voor 'zeer zuinige' auto's af te schaffen.
3. Strengere aanpak zwartspaarders (Alle Belastingplichtigen)
Belastingplichtigen die hun spaargeld in het buitenland buiten het zicht willen houden van de Belastingdienst worden volgend jaar nog zwaarder aangepakt. Staatssecretaris De Jager zet zijn strijd tegen zwartspaarders voort. Hij stelt voor de boete voor het opzettelijk niet of onjuist aangeven van buitenlands vermogen te verhogen van 100 naar 300% van de verschuldigde belasting. Zijn voorstel wordt meegenomen in het Belastingplan 2010.
4. Uitbreiding regeling innovatievouchers (DGA, Ondernemer)
Met een innovatievoucher kunnen bedrijven in het midden-en kleinbedrijf een kennisvraag stellen aan bijvoorbeeld universiteiten, hogescholen en andere kennisinstellingen. Er zijn twee soorten innovatievouchers beschikbaar: van € 2.500 en € 7.500. Bij de grote vouchers geldt een verplichte eigen bijdrage van € 2.500. De regeling is dit jaar opnieuw uitgebreid. Vanaf 31 maart zijn innovatievouchers ook digitaal aan te vragen. Daarnaast is op 11 mei een ‘pilot private innovatievouchers' gestart. Ondernemers kunnen deze innovatievouchers besteden bij private kennisleveranciers, zoals het ingenieursbureau om de hoek. Alle informatie over de innovatievoucher is na te lezen op de site www.senternovem.nl/innovatievouchers.
5. Willekeurige afschrijving ook bij korte verhuur van bedrijfsmiddelen (DGA, Ondernemer, BV)
Met ingang van 2009 is de mogelijkheid van willekeurige (vervroegde) afschrijving op bedrijfsmiddelen uitgebreid. Ondernemers kunnen hun investeringen die in het kalenderjaar 2009 plaatsvinden in twee jaar afschrijven (50% per jaar). Dit geldt echter niet voor bedrijfsmiddelen die bestemd zijn voor ter beschikkingstelling aan derden. De staatssecretaris van Financiën is hierop teruggekomen. Er mag in 2009 ook willekeurig worden afgeschreven op bedrijfsmiddelen die vaak tijdelijk (kortstondig) worden verhuurd, zoals speciaal gereedschap, hoogwerkers, bestelauto’s en aanhangwagens.
6. Verruiming Energie-investeringsaftrek (EIA) (BV, Ondernemer)
De EIA is bedoeld voor ondernemers die willen investeren in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in duurzame energie. Investeert u voor meer dan € 2.200 in bedrijfsmiddelen die voorkomen op de zogeheten ‘energielijst’, dan is 44% van het investeringsbedrag aftrekbaar van de fiscale winst. Met ingang van 1april 2009 is de EIA verruimd. De regeling zal tot 2011 ook gaan gelden voor energie-investeringen in bestaande woonhuizen die worden verhuurd. De uitbreiding van de EIA is alleen bedoeld voor bedrijfsmatige verhuurders, zoals woningcorporaties en commerciële verhuurders. Voorwaarde is wel dat het energielabel van een woning na de renovatie minimaal twee stappen is verbeterd of op label B zit.
7. Adreswijziging voor Verklaring geen privégebruik auto (Werkgever)
Per 1 juni jl. is het adres gewijzigd waar werknemers een aanvraag- of wijzigingsformulier voor een Verklaring geen privégebruik auto naartoe kunnen sturen. Het nieuwe adres is: Belastingdienst/Centrale invoer, Postbus 538, 6401 DA Heerlen. Wijs uw werknemers met een ‘verklaring geen privégebruik auto’ op deze adreswijzing zodat zij tijdig relevante wijzigingen (of een intrekking) aan de Belastingdienst kunnen doorgeven.
8. Commercieel e-mailverkeer aan banden (DGA, Ondernemer, BV)
Per 1 oktober 2009 geldt een zakelijk spamverbod. Dit betekent dat u alleen nog commerciële e-mails mag sturen als u:
1. Vooraf uitdrukkelijke toestemming heeft van de ontvanger;
2.'gelijksoortige' producten en diensten aanbiedt aan uw bestaande klanten en;
3. in elke mail de mogelijkheid biedt om verdere toezending te stoppen.
Toestemming is niet alleen verplicht bij potentiële klanten maar geldt ook voor uw bestaande adressenbestand. Dit is alleen anders als er al een klantrelatie bestaat. Het spamverbod geldt voor alle elektronische communicatiediensten, dus niet alleen e-mail, maar ook sms, mms en fax. Alle bedrijven die staan ingeschreven in het handelsregister ontvangen binnenkort een bericht van de Kamer van Koophandel. Hierin kunnen zij aangeven of hun bedrijfsgegevens gebruikt mogen worden voor commerciële mailings.
9. Wijzigingen WIA 2009 (Werkgever)
Met ingang van mei 2009 zijn er enkele praktische zaken veranderd. Zo kunnen uitkeringsgerechtigden voortaan de aanvraag van hun WIA-uitkering en de melding van wijzigingen in hun situatie digitaal doen via http://www.uwv.nl/. Veder hoeft u het Loonuitvraagformulier niet meer in te vullen. Eventueel ontbrekende gegevens zal het UWV bij u opvragen. Een overzicht met alle wijzigingen vindt u op http://www.uwv.nl/.
10. Fooien in de horeca: ook bij muntjes (Werkgever)
Uit recente jurisprudentie blijkt dat de zogenaamde fooienregeling voor de belasting en premieheffing ook van toepassing is in horecagelegenheden waarin de cliënten met speciaal daartoe verstrekte muntjes afrekenen. Ook dan geldt dat voor de belasting en premieheffing gedaan wordt alsof het personeel het eventuele verschil tussen het CAO-loon en het lagere feitelijk uitbetaalde loon als loon ontvangen hebben en moet dit verschil belast worden. In dergelijke gevallen kan namelijk volgens de rechter niet uitgesloten worden dat het horecapersoneel fooien heeft ontvangen.
11. Ingrijpende wijzigingen in de omzetbelasting (DGA, Ondernemer, BV)
Het ministerie van Financiën heeft onlangs een wetsvoorstel ingediend met daarin de nieuwe regels die bepalen waar en wanneer een grensoverschrijdende dienst wordt verricht en belast. Op dit moment geldt als hoofdregel dat een dienst belast is in het land waar de dienstverrichter is gevestigd. Vanaf 2010 gelden er twee hoofdregels. Is de afnemer een btw-ondernemer dan is de dienst belast in het land van de afnemer. Is de afnemer geen btw-ondernemer dan is de dienst belast in het land waar de dienstverrichter is gevestigd. In de volgende nieuwsbrief gaan wij uitgebreid in op de wijzigingen uit het wetsvoorstel.
12. Vereenvoudiging BV-recht (BV)
Het wetsvoorstel vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht is inmiddels ingediend voor behandeling bij de Tweede Kamer. Formaliteiten zoals het verplichte minimumkapitaal van € 18.000 en de inbrengcontrole bij inbreng in natura komen in de toekomst te vervallen. Daarnaast wordt meer flexibiliteit geboden aan de BV's, kunnen aandeelhouders een eigen bestuur benoemen en krijgen zij meer vrijheid bij het bepalen van stemverhoudingen. De beoogde inwerkingtreding is januari 2010.
Disclaimer
Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze site de uiterste zorg is nagestreefd, wordt iedere aansprakelijkheid uitgesloten voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op of via deze site (links) beschikbaar is.
Although at composing the contents of this site the extreme care has been pursued, every liability is excluded for inadequacies, incompletions and possible impact of acting on the basis of information which is on or by means of this site (links) available.